Een ijzige decemberochtend, dikke jas en warme sjaal en wollen sokken aan, thermosje koffie mee en klaar voor een wandeling uit de lijst van ‘stationsstappers’, ideaal voor wie geen auto heeft of niet kan rijden (zoals ik) of gewoon iets milieuvriendelijker en route wil. Ik moet er eerlijkheidshalve bij zeggen dat de auto en niet de trein ons naar het beginpunt van de staptocht brengt maar dat is een klein detail. Het wandelen doen we zelf, heel duurzaam en groen en vooral heel nat. Ons avontuur op weg van het ene station naar het andere, van Schellebelle naar Schoonaarde, brengt ons langs 25 km van schone Oost-Vlaamse natuur! Met dank aan 33 knooppunten.
① ’t Veer in Schellebelle
Wie met de trein komt, start uiteraard aan het station van Schellebelle. Wij, met de auto, zijn de wandeling ook begonnen in de Stationsstraat, om het echt te maken. De eerste anderhalve kilometer is een saai stuk van huizen en stoepen en tuinen tot je aan het mooie gebouw van het oude gemeentehuis en het groene dorpsplein komt (allebei geklasseerd, als erfgoed en monument). Een paar infoborden vertellen het al: we naderen het gebied van de Kalkense Meersen. Aan de overkant ligt de Schelde, ’t Veer en knooppunt 1 en ondanks de vrieskou zijn we enthousiast als 2 kleuters op bezoek bij de Sint.
Voorbijdrijvende schapenwolkjes in de lucht, hun spiegelbeeld in het bijna rimpelloze water, het veer wacht op ons belsignaal, de zon straalt laag op het water en zet alles in een gouden glans.
Schellebelle, geen belle aan de Schelde maar wel ‘omheinde versterking aan de Schelde’, was er al voor onze jaartelling. De overzet zelf dateert waarschijnlijk uit het begin van de 13e eeuw. En sinds 1976 is er een gratis veerdienst voor voetgangers en fietsers tussen het dorp en de Kalkense Meersen aan de overkant. Uniek is wel dat er geen vaste vaardiensten zijn. Je belt en de veerman komt! Schipper mag ik overvaren … Niet meer met de oude blauwe roeiboot maar met een modern gemotoriseerd exemplaar.
Tip: hou wel rekening met de openingsuren van de veerdienst bij het plannen van je wandeling (https://www.wichelen.be/toerisme/veerdienst)
Weetje: intussen is Geert, de beste man die het veer 32 jaar heeft bediend, met pensioen – wie voelt zich geroepen om uit te varen met de belleboot als de bel klinkt?
② Kalkense Meersen
Van de veerboot word je meteen ondergedompeld in wat rest van de oude Scheldemeersen, de vroegere uitgestrekte en open overstromingsvlakte van de Schelde. Dit natuurgebied van zo’n 1700 ha, deel van het Nationaal Park Scheldevallei en Europees beschermd Natura 2000-gebied, strekt zich uit tussen Kalken, Overmere, Uitbergen, Schellebelle, Berlare, Overmere en Wetteren.
Het uitzicht: weids grasland met een poederlaagje vrieskou, omgeven door knotwilgen, laaggelegen en nat (dat hebben we geweten) met kriskras erdoorheen een keur aan beken en grachten en poelen en plassen met aan hun oevers een wuivende rietrand.
Langs het Gat van Belham weet de Bellebeek geen raad meer met de overvloedige regen van de afgelopen weken en beek en berkenbos vormen één grote natte watervlakte. De eendjes hebben er geen last van, die zijn waterproof.
Witte ijskristallen op rode hulstbesjes als een vroege kerstversiering in de hagen, rijen Canadapopulieren, een dorp met kerktoren in de verte, sporen van WO I … streekgeschiedenis nauw verweven met de Kalkense Meersen waar de vele paadjes van het 165 km lange wandelnetwerk zorgen voor zalige tochtjes in een uniek gebied. Dit is een plek waar je de stilte bijna kan horen en waar water en weidegrond als het ware verstoppertje spelen met elkaar.
③ Nieuwdonk en Donkmeer
Knooppunt 3 en het Paepenbogtstraatje brengen ons naar de parking van het Provinciaal Recreatiedomein Nieuwdonk waar het in de zomer lekker ontspannen en sporten is voor groot en klein. Is het nog te fris voor een plons in de zwemvijver of geven de zonnestralen nog te weinig warmte voor een dagje strandliggen, dan zijn er gelukkig de talrijke wandelroutes in de bossen rond het domein.
Wij maken een boog rond de Nieuwdonkvijver en gaan de Brieldijk op, tussen de Tweegotensloot en het Donkmeer. Mooi hoe de laaghangende wolken weerspiegelen in het zilvergrijze water of hoe ook winterse luchten hun charme hebben. Het zwanenpaar poseert gewillig voor de foto. Die grote waterplas is hun koninkrijk, wij zijn voor even de toeschouwers en mogen onder hun goedkeurend oog meegenieten van de rust en de schoonheid van dit verborgen hoekje. De reigers laten zich echter niet zien vandaag. Hun nesten hoog in de bomen van het moerassige bos liggen er verlaten bij. Aan de nieuwe vogelkijkwand blijven ook de eenden ver weg van onze nieuwsgierige ogen.
Vlakbij de aaidierenweide aan de Nieuwdonkvijver is een prima picknickplaats. Warme koffie, een boterhammetje en een streepje bleke zon doen deugd en geven ons goesting in de rest van de tocht over en door het Donkmeer.
De grillige vormen en uitlopers van Overmere Donk (zoals wij dit gebied vroeger noemden) zijn eeuwen geleden ontstaan als gevolg van turfwinning in de streek. Turf was vanaf de 17e eeuw tot de komst van de steenkool in de 19e eeuw, een belangrijke brandstof. De uitgegraven putten in de buurt van Berlare vulden zich na verloop van tijd weer met water tot begin 20e eeuw het grote watergebied voor een deel werd drooggelegd met uitzondering van de 86 ha van het Donkmeer en daar hebben wandelaars, vogelspotters en groenliefhebbers nu ongestoord veel plezier van!
④ Eendenkooi en kooihuisje
Een paar minuten verder brengt een wandellus ons naar een eilandje in het Donkmeer met daarop een erfenis uit een ver verleden: een eendenkooi. Sinds een paar jaar is deze helemaal gerestaureerd naar het oorspronkelijke model uit 1678 en uitgebreid met een rieten afscherming, wilgentunnels en een kijkhut.
Je vermoedt het natuurlijk al: eendenkooien werden in de winter gebruikt om wilde eenden te vangen voor de keukens van de rijke middenklasse. Dat gebeurde tot 1930 ook hier aan het Donkmeer.
Zo’n eendenkooi bestond uit een vijver en lange vangpijpen met netten aan het uiteinde waar de eenden in gevangen werden. Bij een eendenkooi hoorde ook een kooihuisje en een kooiman. Als eerbetoon werd een van die kooimannen door plaatselijke kunstenaars vereeuwigd als beeldhouwwerk in een afgestorven boomstam.
Over een smal pad lopen we tussen en over het Donkmeer tot het bruggetje ons aan de overkant van de drukke Donklaan, de Sparrendreef instuurt. Tussen de velden en de weilanden van het Waterwingebied Berlare-Zele stappen we richting knooppunt 29.
⑤ Berlarebroek
Groen en drassig, vijvers en moerassen, sloten en beken, dat is Berlarebroek. Ontstaan na het afsnijden van een Scheldebocht, kende het gebied eenzelfde geschiedenis van turfwinning en drooglegging als het Donkmeer. Op de vrijgekomen gronden werden eerst wilgen en later enorme aantallen populieren aangeplant. Een groot deel van het Berlarebroek is eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos en is, omwille van het specifieke en bijzondere karakter, een beschermd reservaat.
Wij vinden het vooral modderige en glibberig en een geïmproviseerd en rap bij elkaar gezocht bruggetje van planken, boomstammetjes en takken kan een natte broek en doorweekte wandelschoenen niet voorkomen.
⑥ Riekend Rustpunt
Moet het gezegd dat we zeer blij zijn met een paar kilometers aan vlotte en droge baantjes tot aan knooppunt 16 met de plezante naam Riekend Rustpunt. Neem die riekend maar letterlijk want dat verwijst naar de mesthandel in de streek. De afval en de mest van de steden werd vanaf de 17e eeuw per boot over de Schelde naar ophaalpunten op het platteland gebracht. In Berlare was zo’n ophaalpunt dat de 'loskaai' genoemd werd. Hier konden de boeren mest ophalen voor hun akkers.
De loskaai werd gerestaureerd en is nu een minimuseum met foto’s en documenten over dat riekend mesttransport. Jammer voor ons gaat het dicht op 1 oktober en is pas weer open op 1 april (elke dag van 12.30 uur tot 19.00 uur). Misschien moeten we nog eens terug om alles te lezen over die minder welriekende geschiedenis!
⑦ Paardeweide en Paardebroek
De dijk op om te slenteren langs een nat landschap dat deel uitmaakt van het overstromingsgebied van de Schelde. Echte ‘wetlands’ met een overvloed aan watervogels en eenden. Rietpluimen, waterplassen en elzenbosjes, bruin gekleurd door dorre varens en blaadjes … een afwisselende, verrassende en fijne plek.
⑧ ’t Oud Brughuys en Station Schoonaarde
De laatste stappen: die zetten we op een beetje een duf stuk geasfalteerde Scheldedijk met aan het einde het oude brugwachtershuis, nu een café met terras en ideaal voor een laatste stop. Knooppunt 56 slaan we over en we gaan achter het café de trap op naar de brug over de Schelde. Vandaar lopen we, rechts en links, zo naar het station van Schoonaarde, het eindpunt van een zeer leuke wandeling met onverwacht natte avontuurtjes.
Reactie plaatsen
Reacties