Een naam die mij om een of andere reden doet denken aan een hobbitverhaal, een naam die een nationaal park, een dorp en een bergpas betekent, een naam waar heel wat toeristen lyrisch bij worden, Arthur’s Pass is (als je alles wat je hoort en leest mag geloven) een van de meest epische routes in Nieuw-Zeeland. Een bucketlist beleving van 150 km langs State Highway 73, van de oostkust naar de westkust van het Zuidereiland, dwars door de Southern Alps. Een roadtrip gevuld met spectaculaire zichten, wondere natuurverschijnselen, besneeuwde bergtoppen en historische bruggen en viaducten. Rij met ons mee en ontdek Arthur’s Pass!
Een nationaal park of een dorp of een bergpas.
* De correcte volgorde is net omgekeerd. De bergpas kreeg reeds in 1866 de naam van Arthur’s Pass, naar Arthur Dobson, de eerste Europeaan die de 45 km lange pas vond en begaanbaar maakte. De track was lang voordien al bekend bij de Maori op hun tochten naar de westkust. Gelegen op 920 m is dit de hoogste alpine bergpas in de Southern Alps. Dat betekent wel dat de weersomstandigheden een nummer 1 rol spelen in de bereikbaarheid (of onbereikbaarheid) van het ganse gebied. Checken dus op de site van de overheid (https://www.nzta.govt.nz/traffic-and-travel-information/ en www.metservice.com) en niet alleen in de winter, ook bij regenweer! Zorg dus altijd dat je een back-upplan hebt!
State Highway 73, die over de pas loopt, is de hoogste van slechts 3 wegen in de Zuidelijke Alpen en kreeg terecht de bijnaam Great Alpine Highway. Deze “snelweg” is een absoluut meesterwerk van tunnels en viaducten en bruggen en de vergezichten waarop je getrakteerd wordt, zijn adembenemend!
* Het dorpje dat eind 19e eeuw in de buurt van de bergpas ontstond, werd gemakshalve Arthur’s Pass Village genoemd. Oorspronkelijk was het echter niet meer dan een verzameling hutten voor de werkers die de Otira spoortunnel bouwden. Ooit met 300 telt het dorp anno 2022 amper 50 inwoners. Al de rest die je ziet lopen, zijn toeristen!
Dankzij de fantastische ligging op een hoogte van 740 m, omringd door beukenbossen en genesteld aan de oevers van de Bealey rivier, leeft het dorp van zijn natuurschoon.
Behalve een café, een winkel/fastfood restaurant, een kapel, een station, een infocenter en een openlucht onderwijscenter voor scholieren, vind je enkel een paar motels en vakantiecottages. En bergen, bergen en bergen …
* Arthur’s Pass National Park kwam er pas in 1929 en was het eerste nationale park op het Zuidereiland. Met de aanleg van de treinverbinding tussen Christchurch en Otira in 1926 was Arthur’s Pass een populaire bestemming voor dagjestoeristen die massaal op verkenning gingen in de bergachtige omgeving en het niet zo nauw namen met de flora en fauna. Een nationaal park van net geen 1.200 km² was dé oplossing om de uitzonderlijke natuur te beschermen.
De bergpas splitst het gebied in een westelijk deel met dichte conifeerbossen en rivieren en veel regen en een oostelijk deel met zachte beukenbossen en grasvlakten. De hoge bergtoppen die met 17 stuks boven de 2.000 m uitsteken en tot ver in de zomer met een laagje sneeuw bedekt zijn, zorgen voor wondermooie taferelen.
Bergwandelaars en bergbeklimmers en ook de gewone vlakke-gemakkelijke-weg wandelaars onder ons vinden hier genoeg tochten die naar magnifieke plekken leiden.
Vergeet niet je wandeling aan te melden bij het Arthur's Pass Visitor’s Centre (een verplichting in Nieuw-Zeeland voor je op stap gaat). Voor vogelliefhebbers is het park een absoluut paradijs want veel soorten die er rondvliegen of rondlopen, zijn nergens anders te vinden. Denk maar aan de kea, de meest slimme en nieuwsgierige en enige alpine papegaai ter wereld.
Van Christchurch naar Arthur’s Pass Village
Dat wordt een rit van 150 km via de SH 73, ook de Great Alpine Highway of Westcoast Road genoemd. Die loopt, bijna het ganse traject, evenwijdig met de Tranzalpine Express, de spoorlijn die door de bergen van de oostkust naar de westkust (en omgekeerd) rijdt in één dag. Van beginstation Christchurch over 6 viaducten en 16 tunnels en een stop in Arthur’s Pass Village naar eindstation Greymouth, wordt dit gezien als één van de mooiste sightseeing treinritten. Alweer een ideetje voor een volgende vakantie!
Niet met de trein vandaag maar met de auto, door de vlakke Canterbury Plains en langs Darfield, waar in september 2010 het episch centrum van de Christchurch aardbevingen lag. We zien eindeloze weiden met niet te tellen schapen en in de mistige verte, bergachtige schimmen die als het ware opduiken uit het asfalt. Wazige wolkjes van manukabloemen, beboste heuvels en grijze kalksteen rotswanden wisselen elkaar af.
Eens Springfield voorbij, komen de bergen wel heel dicht en niet meer enkel voor ons maar links en rechts van ons en de lange rechte baan is verleden tijd. Die wordt langzaamaan bochtiger en klimmend, parallel aan de oevers van de Kowai River en tussen de Torlesse en de Big Ben Range met toppen tot 1996 m.
Het merkwaardige landschap van het Torlesse Tussocklands Park duidt op een heel droge streek met voornamelijk gelig tussockgras en wat lage dorre struikjes. Traag gaan we de hoogte in tot Porters Pass, een bergpas op 939 m met een lengte van 32 km, die van Springfield naar Castle Hill Village loopt. Dit is meteen de hoogste pas op deze route en inderdaad, hoger gelegen dan Arthur’s Pass. Pech voor Porters Pass, door de ligging in Canterbury en niet in de Southern Alps mist hij net dat belangrijke beetje naamsbekendheid. Gelukkig wel gekend en zeer in trek als skioord in de winter.
De schitterende uitzichten volgen elkaar in snel tempo op en brengen ons bij Lake Lyndon, een eeuwenoud gletsjermeer dat zijn oorsprong vindt in de ijstijd. Zeker stoppen op de parking met de grappige naam Pippa’s Lookout en gewoon genieten van deze ongerepte plek en het geweldige zicht op de 1.489 m hoge Mount Lyndon. Misschien zie je, met een beetje geluk, een koppeltje sierlijke maar kwetsbare en beschermde futen die op drijvende nesten aan het meer broeden.
De volgende stopplaats is de Kura Tawhiti / Castle Hill Conservation Area. Mis de afslag niet want dan mis je een ongelooflijk natuurwonder. Op 700 m hoogte liggen de heuvels bezaaid met honderden enorme kalkstenen rotsblokken in de meest bizarre vormen. De resten van het kasteel van de Grote Vriendelijke Reus? Of zoals de Maori het benoemen 'een schat uit een ver land'? Of gewoon een uniek karstlandschap, gevormd door het Waimakariri Basin (een inlandse zee), sedimentafzetting, erosie en een stijging van de aardbodem?
Een puur wetenschappelijke of een culturele of een uitleg die tot de verbeelding spreekt? Je mag kiezen maar fotogeniek en overweldigend zijn ze wel en al wandelend op ontdekking gaan is volledig gratis! De graskanten vol paarsblauw slangenkruid, roze en gele wilde alpine bloemen en een overvloed aan margrieten krijg je er als extra kadootje bij.
Wat verderop ligt het Cave stream Scenic Reserve met nog meer kalkstenen rotsblokken, kliffen en kloven en een ondergrondse rivier, de Cave Stream. Meter na meter glijden onwaarschijnlijke zichten aan de autoramen voorbij. Een feest voor het oog! We worden er blij van!
Van schaduwrijke valleien tot beboste heuvels, van ruwe bergkloven tot hoge besneeuwde pieken, Craigieburn Forest Park heeft werkelijk alles in de aanbieding. We kijken naar postkaarten en schilderijen in real life!
Lake Pearson ligt er heerlijk rustig bij in de schaduw van Purple Hill die meer dan 1.000 m hoog boven het blinkende water oprijst. We zien veel eenden en blijkbaar is dit eveneens een broedplaats voor de beschermde futen. Ooit was Lake Pearson een belangrijke en drukke voedselvindplaats voor Maorireizigers. Nu is het meer, op een paar campers na, verlaten.
Je kan ze al van veraf zien liggen, de 265 m lange one lane Bealey Bridge, sinds 1936 in gebruik en na meer dan 85 jaar brengt ze nog steeds alles wat rijdt over de brede kiezelbedding van de Waimakariri River. De ‘koud water’ rivier (vertaling van het Maoriwoord) ontstaat even voorbij Arthur’s Pass en zoekt zijn weg door de Southern Alps en de Canterbury Plains naar de Pacific Ocean aan de oostkust, van de bergen door de vlakte naar de oceaan.
De brug over kan je zo gelijk de Arthur’s Pass Scenic Lookout oprijden en dit is een verplichte stop! Niet enkel om het infobord met de poëtische teksten over de omringende witte toppen van Mount Rolleston (2275 m) en de Avalanche Peak (1833 m) maar je staat hier aan de rand van het Arthur’s Pass National Park.
Het eerste motel en het station van Arthur’s Pass op 920 m hoogte, het Arthur's Pass National Park Visitor Centre en het Arthur’s Pass Café, het eerste kea bord … gearriveerd na een onvergetelijke rit en zeer dringend toe aan koffie en lunch.
Geen opdringerige kea tijdens onze picknick. De overvliegende kea vindt onze boterhammetjes toch niet interessant genoeg om ons met een bezoekje te vereren. Jammer, ik wou er graag eentje van dichtbij zien.
Vanuit het centrum van Arthur’s Pass Village vertrekken verschillende korte en langere wandeltracks, te bereiken via Punchbowl Road. Een absolute aanrader is de Devils Punchbowl, een klim naar een waterval van 130 m hoog die vanaf de weg reeds te bewonderen is en met je neus er bijna bovenop nog meer overdonderd.
Een voetbrug over de Bealey rivier, een paadje langs en een trapje op naar de volgende voetbrug over de Punchbowl Creek en dan gaat het zigzaggend, 150 m naar omhoog om 240 traptreden later puffend te arriveren op het uitkijkplatform van die woest naar beneden vallende duivelse waterval.
Wij krijgen er maar geen genoeg van, van die ‘te gek voor woorden’ uitzichten: de Otira Viaduct Lookout. Het 440 m lange viaduct, geopend in 1999, overspant de Otira kloof en verbindt het plaatsje Otira aan de ene kant met de top van Arthur’s Pass aan de andere kant. Voordien was de SH 73 op dit punt een erg gevaarlijke, bochtige en smalle weg, vaak afgesloten als gevolg van steenlawines en modderstromen.
De parking naar het uitkijkpunt (ook bekend als Death’s Corner) is een deel van de oude baan, een verbluffend contrast met het meesterwerk in de diepte. Kijk ook eens over je schouder voor een ander zicht op Arthur’s Pass. Vanuit de hoogte zie je duidelijk de pas, de bergtoppen en de slingerbaan ertussen. Ook hier weer een waarschuwingsbord om de kea niet te voeren. Dat moedigt die inheemse wilde papegaaien alleen maar aan om steeds vaker eten te bedelen bij de mensen in plaats van fruit en blaadjes zelf te zoeken.
Nog een laatste beeld om de dag af te sluiten: de scenic lookout aan de SH 73 met zicht op de Otira Gorge Rock Shelter & Reid Falls Aqueduct, gebouwd om steenlawines en overstromingen tegen te houden van de kliffen boven de kloof.
De State Highway 73, van Christchurch naar Arthur’s Pass Village, dat is inderdaad een weg van oh’s en wauw’s waar het helemaal draait om de views en waar je van hoogtepunt naar hoogtepunt rijdt! Een feestje voor de zintuigen en met stip één van de mooiste routes op het Zuidereiland.
Reactie plaatsen
Reacties